Leviticus 26:31-32
31En Ik zal uw steden een woestijn maken, en uw heiligdommen verwoesten; en Ik zal uw liefelijken reuk niet rieken. ▼ , ▼▼ liefelijken reuk Te weten, die van uwe offerande komt; dat is, uwe offers zullen Mij niet aangenaam zijn. Vergelijk Gen 8:21; Isa 1:11-13, enz.
32Ja, Ik zal dat land verwoesten; dat uw vijanden, die daarin zullen wonen, zich daarover ontzetten zullen. ▼▼ daarin zullen wonen, Te weten, wanneer gij daaruit verdreven zult zijn. Zie vs.33.
Copyright information for
DutSVVA