Luke 1:34-35

34En Maria zeide tot den engel: Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man bekenne?
 Hoe zal dat wezen, dewijl ik geen man bekenne? Dit vraagt zij overmits de engel haar, maagd zijnde, zulks aanzeide, zonder gewag te maken van haar toekomenden man; en zij verstond uit de woorden des engels dat zulks dadelijk zou geschieden, alzo dat deze vraag van Maria niet voortkwam uit enig ongeloof, gelijk de vraag van Zacharias, vs.18, maar alleen uit ene begeerte om in dezen nader onderricht te worden.
35En de engel, antwoordende, zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen, en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom ook, dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden.
 over u komen, Namelijk om alzo te werken door Zijne kracht in u, dat gij zonder toedoen des mans ontvangen zult.
,
 geboren zal worden, Dat is, die heilige persoon.
,
 Gods Zoon genaamd worden Hiermede wordt niet gezegd dat Christus de Zoon Gods zou zijn, omdat Hij van den Heilige Geest ontvangen is; want alzo zou Hij een Zoon des Heiligen Geestes zijn; maar omdat de ontvangenis uit den Heiligen Geest een zeker bewijs is dat de eeuwige Zoon Gods de ware menselijke natuur uit het vlees en bloed van Maria door de werking des Heiligen Geestes in enigheid zijns persoons heeft aangenomen. Heb 2:14 ; Phi 2:7 , gelijk Jesaja beide heeft geprofeteerd, Isa 7:14 .
Copyright information for DutSVVA