Mark 7:2
2En ziende, dat sommigen van Zijn discipelen met onreine, dat is, met ongewassen handen brood aten, berispten zij hen. ▼▼ onreine, Grieks, gemene; alzo wordt doorgaans genaamd hetgeen onrein of onheilig is. Zie Act 10:14 . Want de Farizeën meenden als zij iets gemeens konden aangetast hebben, hoewel het in de wet niet was voor onrein verklaard, dat zij evenwel onrein of onheilig waren, zolang zij niet weder gewassen waren, hetwelk Christus hier bestraft, niet om de burgerlijke eerbaarheid in het wassen van de handen voor het eten, maar om hun bijgelovigheden en geveinsdheid te wederspreken.
,
▼▼ brood aten, Dat is, spijs.
,
▼▼ berispten zij hen Of, klaagden daarover.
Copyright information for
DutSVVA