‏ Micah 4:1-3

1Maar in het laatste der dagen zal het geschieden, dat de berg van het huis des Heeren zal vastgesteld zijn op den top der bergen; en hij zal verheven zijn boven de heuvelen, en de volken zullen tot hem toevloeien.
 laatste der dagen zal het geschieden, In de tijd van het Nieuwe Testament, of de komst van de beloofde Messias, onze Heere Jezus Christus; zie Isa 2:2-5 ; alwaar deze profetie bijkans met dezelfde woorden is verhaald. Zie de aantekening aldaar.
,
 top der bergen; Hebr. hoofd.
2En vele heidenen zullen henengaan, en zeggen: Komt en laat ons opgaan tot den berg des Heeren, en ten huize van den God Jakobs, opdat Hij ons lere van Zijn wegen, en wij in Zijn paden wandelen; want uit Sion zal de wet uitgaan, en des Heeren woord uit Jeruzalem. 3En Hij zal onder grote volken richten, en machtige heidenen straffen, tot verre toe; en zij zullen hun zwaarden slaan tot spaden, en hun spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen den krijg niet meer leren.
 grote volken richten, Of, velen.
,
 straffen, Of, bestraffen.
,
 tot verre toe; Tot aan de einden van de aarde. Zie Psa 2:8 , met de aantekening.
,
 ene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen, Hebr. volk tegen volk zullen geen zwaard opheffen.
Copyright information for DutSVVA