‏ Numbers 22:3-5

3Zo vreesde Moab zeer voor het aangezicht dezes volks, want het was veel; en Moab was beangstigd voor het aangezicht van de kinderen Israëls.
 Zo vreesde Moab zeer Hier wordt vervuld wat Exo 15:15 voorzegd is.
,
 was beangstigd Of, werd verdrietig, gelijk Exo 1:12.
4Derhalve zeide Moab tot de oudsten der Midianieten: Nu zal deze gemeente oplikken al wat rondom ons is, gelijk de os de groente des velds oplikt. Te dier tijd nu was Balak, de zoon van Zippor, koning der Moabieten.
 de oudsten der Midianieten Zij worden vorsten genaamd vs.8.
,
 oplikken Dat is, opeten en verteren.
,
 al wat rondom ons is, Hebreeuws, al onze rondommen, of, onze rondommigheden.
5Die zond boden aan Bileam, den zoon van Beor, te Pethor, hetwelk aan de rivier is, in het land der kinderen zijns volks, om hem te roepen, zeggende: Zie, er is een volk uit Egypte getogen; zie, het heeft het gezicht des lands bedekt, en het blijft liggen recht tegenover mij.
 Bileam, Hij wordt Jos 13:22 genoemd een voorzegger. Zie onder, Num 24:1. De apostel Petrus noemt hem een profeet, 2Pe 2:16.
,
 Pethor, Een stad in Mesopotamië, onder, Num 23:7; Deu 23:4.
,
 rivier is, Te weten, de Eufraat
,
 in het land der kinderen zijns volks, Dat is, in zijn, te weten Bileams vaderland, hetwelk was Mesopotamië, gelijk blijkt onder, Num 23:7.
,
 gezicht des lands bedekt, Hebreeuws, oog. Zie Exo 10:5, Exo 10:15; alzo vs.11.
Copyright information for DutSVVA