‏ Obadiah 1-3

1Het gezicht van Obadja. Alzo zegt de Heere Heere van Edom: Wij hebben een gerucht gehoord van den Heere, en er is een gezant geschikt onder de heidenen: Staat op, en laat ons opstaan tegen hen ten strijde.
 gezicht Zie Isa 1:1 .
,
 Obadja Te onderscheiden van dien Obadja, die bij Achabs tijd geleefd heeft. Zie 1Ki 18:3 , en onder vs.11.
,
 van Edom Of, tegen, tot.
,
 Wij hebben een gerucht gehoord Ik en andere profeten, mijne mededienaars. Hiervoor staat Jer 49:14 :Ik heb, enz., alwaar een gelijke profetie over Edom verhaald wordt, bijkans met dezelfde woorden. Zie de aantekening aldaar en wijders Eze 25:12 , enz. en Eze 35:2 , enz., en Amo 1:11-12 .
,
 hem ten strijde Idumea.
2Ziet, Ik heb u klein gemaakt onder de heidenen, gij zijt zeer veracht. 3De trotsheid uws harten heeft u bedrogen; hij, die daar woont in de kloven der steenrotsen, in zijn hoge woning; die in zijn hart zegt: Wie zou mij ter aarde nederstoten?
 De trotsheid uws harten Verg. Jer 49:16 .
,
 hij, Dat is, gij die, enz. gelijk Jer 49:16 , of, hen die daar, enz.
,
 in zijn hoge woning; Of, [zijnde] [te weten de voorzeide steenrotsen] zijn hoge woning, of, zitplaats. Hebr. de hoogte zijner woning.
,
 zegt Dat is, denkt, zich inbeeldt, gelijk Psa 10:6 , enz.
Copyright information for DutSVVA