Obadiah 1-3
1Het gezicht van Obadja. Alzo zegt de Heere Heere van Edom: Wij hebben een gerucht gehoord van den Heere, en er is een gezant geschikt onder de heidenen: Staat op, en laat ons opstaan tegen hen ten strijde. ▼ , ▼ , ▼▼ van Edom Of, tegen, tot.
,
▼▼ Wij hebben een gerucht gehoord Ik en andere profeten, mijne mededienaars. Hiervoor staat Jer 49:14 :Ik heb, enz., alwaar een gelijke profetie over Edom verhaald wordt, bijkans met dezelfde woorden. Zie de aantekening aldaar en wijders Eze 25:12 , enz. en Eze 35:2 , enz., en Amo 1:11-12 .
,
▼▼ hem ten strijde Idumea.
2Ziet, Ik heb u klein gemaakt onder de heidenen, gij zijt zeer veracht. 3De trotsheid uws harten heeft u bedrogen; hij, die daar woont in de kloven der steenrotsen, in zijn hoge woning; die in zijn hart zegt: Wie zou mij ter aarde nederstoten? ▼
,
▼
,
▼▼ in zijn hoge woning; Of, [zijnde] [te weten de voorzeide steenrotsen] zijn hoge woning, of, zitplaats. Hebr. de hoogte zijner woning.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA