‏ Philippians 3:5-6

5Besneden ten achtsten dage, uit het geslacht van Israël, van den stam van Benjamin, een Hebreër uit de Hebreën, naar de wet een Farizeër;
 Besneden ten Grieks achtdaagse besnijdenis.
,
 naar de wet Dat is, ten aanzien van het verstand der wet; of, uit die drie secten, die onder het Joodse volk waren, Sadduceën, Esseën en Farizeën, was ik toegedaan de secte der Farizeën, die de allerbescheidenste wordt gehouden, Act 26:5.
6Naar den ijver een vervolger der Gemeente; naar de rechtvaardigheid, die in de wet is, zijnde onberispelijk.
 Naar den ijver Namelijk voor de onderhouding van de ceremoniën der wet; waarin de valse apostelen ook zeer, doch verkeerdelijk, ijverden.
,
 der Gemeente; Namelijk der Christenen, die hunne zaligheid niet zochten in de werken der wet, maar in Christus alleen.
,
 die in de wet is, Dat is, die de wet uiterlijk van de mensen eist.
,
 zijnde onberispelijk Namelijk alzo dat de mensen mij niet konden bestraffen over enige moedwillige overtreding der wet, dewijl mijn uiterlijke werken aan de wet Gods gelijkvormig waren. Waardoor hij verklaart nochtans niet gerechtvaardigd te zijn.
Copyright information for DutSVVA