Proverbs 29:4

4Een koning houdt het land staande door het recht; maar een, die tot geschenken genegen is, verstoort hetzelve.
 Een koning Te weten, die wijs en vroom is. Zie boven Pro 18:22 .
,
 het land Dat is, de regering, of den staat van het land en het welvaren der inwoners of onderzaten.
,
 door het recht; Dat is, door het handhaven van alle goede wetten, waardoor de goeden voorgestaan en de kwaden gestraft worden.
,
 maar een, Hebreeuws, een man der heffing, of der hefoffers. Van het Hebreeuwse woord terumah zie Lev 7:14 , en Num 5:9 , in de aantekening. Hier verstaan wij hetzelve van de heffing der geschenken, waartoe een heer des lands zou mogen genegen zijn om iemand gunst toe te dragen, zonder aanzien op het recht te hebben. Men kan het woord ook verstaan van de oplegging der schattingen, die een prins van zijne onderzaten met verdrukking derzelven tiranniglijk opneemt.
Copyright information for DutSVVA