Proverbs 30:12
12Een geslacht, dat rein in zijn ogen is, en van zijn drek niet gewassen is; ▼▼ in zijn ogen Dat is, in zijn eigen gevoelen en oordeel. Vergelijk
Job 18:3 , en zie de aantekening. Versta hier de schijnheiligen en geveinsden, die zich houden zuiver van zonde te zijn, of immers zeer weinig daarmede besmet ten aanzien van anderen.
,
▼▼ drek Dat is, zonden, welke hier genaamd worden met een woord, hetwelk betekent de onreinheid, die door den kamergang uitgeworpen wordt. Alzo
Isa 4:4 .