‏ Proverbs 30:14

14Een geslacht, welks tanden zwaarden, en welks baktanden messen zijn, om de ellendigen van de aarde en de nooddruftigen van onder de mensen te verteren.
 welks Versta, in het algemeen, die geheel wreed en zonder medelijden zijnde, hun aanzien en vermogen misbruiken om de kleinen te vernielen; gelijk daar zijn achterklappers, faamrovers en lasteraars; idem, die met geweld de ellendigen verdrukken; mitsgaders de gierigaards, die hunnen naaste door bedriegelijken handel verdrukken of door woeker uitzuigen.
,
 tanden Vergelijk Psa 57:5 .
,
 baktanden Zie Job 29:17 .
,
 te verteren Dat is, te verslinden en te vernielen. Zie Exo 15:7 , en de aantekening, Deu 32:42 ; 2Sa 2:26 .
Copyright information for DutSVVA