Psalms 106:15

15Toen gaf Hij hun hun begeerte; maar Hij zond aan hun zielen een magerheid.
 hun begeerte; Dat is, hetgeen waar zij om gebeden hadden, te weten vlees; Num 11:31 .
,
 aan hun zielen Dat is, aan hunne personen; eigenlijk aan hunne lichamen. Alzo staat er ziel voor persoon; Psa 105:18 .
,
 magerheid Of, tering. Hij wil zeggen, zij aten wel, maar hadden er geen voedsel van; zij zijn van dat vlees niet vet geworden, maar mager, zolang totdat zij eindelijk geheel zijn verteerd geweest.
Copyright information for DutSVVA