‏ Psalms 109:7

7Als hij gericht wordt, zo ga hij schuldig uit, en zijn gebed zij tot zonde.
 schuldig uit, en Dat is, hij worde voor goddeloos gekend en geoordeeld. Zie Num 35:31 .
,
 zijn gebed zij Dat is, hij worde door geen bidden ontslagen van den rechter, die hem heeft verwezen, maar dat hij zijne zaak eer kwader daarmede make en die hem derhalve afgeslagen worde, als zijnde onrechtvaardig. Of men mag hier verstaan het gebed, dat hij tot God doet, in dezen zin, dat God hem dat wil afslaan, dewijl het huichelarij is.
Copyright information for DutSVVA