‏ Psalms 12:2

2[012:3] Zij spreken valsheid, een ieder met zijn naaste, met vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart.
 valsheid Of, ijdelheid, onnuttigheid.
,
  een ieder Hebr. de man met zijnen naaste, of metgezel.
,
 vleiende Hebr. een lip van vleiing, of gladdigheden; dat is, die wel kan vleien. Alzo in het volgende vs.4.
,
 dubbel Hebr. hart en hart; dat is, hun hart denkt anders dan de mond spreekt. Verg. Deu 25:13-14 .
Copyright information for DutSVVA