Psalms 138:7

7Als ik wandel in het midden der benauwdheid, maakt Gij mij levend; Uw hand strekt Gij uit tegen den toorn mijner vijanden, en Uw rechterhand behoudt mij.
 maakt Gij mij Zie Psa 119:25 . Anders: Als ik zal wandelen, enz. zult Gij mij levend maken, en alzo in het volgende.
,
 tegen den toorn Te weten, om dien te temmen en te tomen, gelijk Psa 3:8 . Anders, tegen den neus, of het aangezicht; te weten, om hen in het aangezicht te smijten. Het Hebr. woord Aph betekent zowel den neus als toorn.
,
 Uw rechterhand Of, Gij behoudt mij met uwe rechterhand.
Copyright information for DutSVVA