Psalms 14:2-3
2De Heere heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht. ▼▼ nedergezien Menselijkerwijze van den alwetenden God gesproken; verg.
Gen 1:5 .
,
▼ 3Zij zijn allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand, die goed doet, ook niet een. ▼
,
▼▼ stinkende Of, beschimmeld, verrot, vervuild, gelijk garstige en stinkende spijs, of een vuil stinkend aas. Verg.
Pro 13:5 .