‏ Psalms 14:2-3

2De Heere heeft uit den hemel nedergezien op de mensenkinderen, om te zien, of iemand verstandig ware, die God zocht.
 nedergezien Menselijkerwijze van den alwetenden God gesproken; verg. Gen 1:5 .
,
 zocht Zie 2Ch 15:2 .
3Zij zijn allen afgeweken, te zamen zijn zij stinkende geworden; er is niemand, die goed doet, ook niet een.
 Zij zijn Zie Rom 3:12 , enz. en verg. boven Psa 5:10 .
,
 stinkende Of, beschimmeld, verrot, vervuild, gelijk garstige en stinkende spijs, of een vuil stinkend aas. Verg. Pro 13:5 .
Copyright information for DutSVVA