Psalms 49:7

7[049:8] Niemand van hen zal zijn broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven;
 broeder Dat is, bloedverwant, vriend, dien hij gaarne bij het leven zou houden, en ongaarne laten sterven, indien het in zijn macht was te keren.
,
 immermeer Hebr. verlossende verlossen; dat is, immermeer of enigzins verlossen of rantsoeneren.
,
 Gode Den Heere van leven en dood, wien de mens den dood schuldig is; Gen 2:17 , en Gen 3:19 ; Rom 5:12 , enz., en Rom 6:23 .
,
 rantsoen Of, zoengeld.
Copyright information for DutSVVA