‏ Psalms 69:2-3

2[069:3] Ik ben gezonken in grondeloze modder, waar men niet kan staan; ik ben gekomen in de diepten der wateren, en de vloed overstroomt mij.
 grondeloze Hebr. modder der grondeloosheid, of diepte.
,
  waar Hebr. en daar is [om zo te spreken] gene standing; dat is, geen vastigheid, grond; ik zink er al dieper en dieper in.
,
 overstroomt Dat is, dreigt mij weg te rukken. Hier wordt gebruikt het woord Schibboleth, waarvan Jdg 12:6 ; alzo onder, vs.16.
3[069:4] Ik ben vermoeid van mijn roepen, mijn keel is ontstoken, mijn ogen zijn bezweken, daar ik ben hopende op mijn God.
Copyright information for DutSVVA