‏ Psalms 80:9-10

9[080:10] Gij hebt de plaats voor hem bereid, en zijn wortelen doen inwortelen, zodat hij het land vervuld heeft.
 wijnstok Aldus noemt hij de kerk en het volk van Israël, gelijk ook Isa 5:1 , Isa 5:7 ; Jer 2:21 ; Mat 21:33 ; Mar 12:1 ; Luk 20:9 .
,
 de heidenen Versta hier de zeven natiën der Kanaänieten. Zie het boek Jozua en Psa 44:3 , en Psa 78:55 .
,
 hem Te weten, wijnstok; Exo 15:17 ; Psa 44:3 .
10[080:11] De bergen zijn met zijn schaduw bedekt geweest, en zijn ranken waren als cederbomen Gods.
 bereid Dat is, Gij hebt de Kanaänieten voor hun aangezicht uitgestoten en verdreven; Exo 23:28 ; Jos 24:12 . Zie de aantekeningen bij Gen 24:31 , aangaande de betekenis van het Hebr. woord, hetwelk eigenlijk betekent uitzuiveren, reinigen, uitkeren.
,
 doen Dat is, diep en vast in de aarde doen wassen.
,
 vervuld Te weten, met zijne ranken.
Copyright information for DutSVVA