‏ Revelation of John 2:14-16

14Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij aldaar hebt, die de lering van Balaäm houden, die Balak leerde den kinderen Israëls een aanstoot voor te werpen, opdat zij zouden afgodenoffer eten en hoereren.
 dat gij Dat is, onder u nog laat verkeren en leren, gelijk vs.20 wordt verklaard, zonder die door de macht van den kerkelijken ban uit het midden van u te weren; gelijk het tegendeel hiervan tevoren was geprezen in den engel der gemeente van Efeze vs.2.
,
 van Balaäm Namelijk waarvan de historie Num 22, Num 23, Num 24 beschreven is; die, daar hem God niet toeliet de Israelieten te vloeken, aan Balak den koning der Moabieten ried, dat hij hen zou verlokken tot hun afgodische maaltijden, en tot hoererij door enige dochters en vrouwen, die hij in het leger der Israelieten heeft gezonden, gelik te zien is Num 25:1, enz., vergeleken met Num 31:16; opdat zij zo in Gods ongenade zouden mogen vervallen, gelijk geschied is. Hetwelk een gans duivelse raad was, tegen welke soorten van mensen Petrus in zijn tweeden zendbrief en ook Judas hebben geschreven.
15Alzo hebt ook gij, die de lering der Nikolaieten houden; hetwelk Ik haat.
 die de Dat is, gelijk de Israelieten door den raad Bileams tot afgoderij en hoererij zijn verleid, zo hebt gij ook onder u die de lering der Nicolaïeten houden, die daar leren dat het geoorloofd is, wat Bileam aan Balak had geraden. Van deze Nicolaïeten, zie hiervoor in de aantekeningen vs.6.
16Bekeer u; en zo niet, Ik zal u haastelijk bij komen, en zal tegen hen krijg voeren met het zwaard Mijns monds.
 met het Dat is, door mijn dreigementen en geestelijke macht. Zie hiervoren Rev 1:16, en 2Co 10:5-6.
Copyright information for DutSVVA