‏ Revelation of John 2:26-27

26En die overwint, en die Mijn werken tot het einde toe bewaart, Ik zal hem macht geven over de heidenen;
 mijn werken Dat is, mijn geboden en leringen; gelijk het geloof een werk Gods genoemd wordt; Joh 6:29.
,
 ik zal Deze plaats is genomen uit Psa 2:8, waar deze belofte van God den Vader Zijn Zoon Jezus Christus gedaan wordt, in welker gemeenschap Christus hier belooft, dat Hij de ware gelovigen, die volstandig blijven, ook zal inlaten, op zulke wijze als hij Rev 3:21 belooft, dat hij hun met Hem zal geven te zitten in Zijn troon, gelijk Hij gezeten is in den troon des Vaders. Zie ook Rom 8:17; Eph 2:6; 2Ti 2:12.
,
 over de Dat is, over de vijanden Zijner gemeente, gelijk de heidenen altijd vijanden van Gods volk waren.
27En hij zal ze hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb.
 Hij zal Hierdoor wordt verstaan de geestelijke macht en overwinning over al de vijanden van Christus' gemeente, die zich stellen tegen de zaligheid der kinderen Gods, waarvan zij hier de beginselen genieten door het bloed van het Lam, en het woord hunner getuigenis, hetwelk de scepter van dit rijk is, Rev 12:11, en zullen ten laatsten dage ook als koningen naast Christus de ongelovige wereld veroordelen; Mat 19:28; 1Co 6:2-3.
Copyright information for DutSVVA