Romans 11:33-34
33O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! ▼▼ O diepte des rijkdoms, Dat is, zeer overvloedige verborgenheid der geestelijke wijsheid.
,
▼▼ Gods, Niet die God in ons werkt, maar die in God zelf is, door welke Hij alles wijselijk overlegt en bestuurt.
,
▼▼ Zijn oordelen, Dat is, Zijne wijze die Hij houdt in het beschikken en besturen van der mensen verkiezing en verwerping.
,
▼▼ Zijn wegen Dat is, Zijne redenen, waarom Hij dus of zo doet.
34Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? ▼▼ den zin des Heeren gekend? Of, mening, gedachten, voornemen, raad.
,
▼▼ raadsman geweest? Namelijk die Hem raad zou gegeven hebben, hoe en aan wien Hij de zaligheid tot Zijn meeste eer zou teweegbrengen; niemand namelijk dan Hij zelf, naar Zijn oneindelijke wijsheid.
Copyright information for
DutSVVA