‏ Romans 7:24-25

24Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?
 uit het lichaam dezes doods? Of, uit het lichaam des doods. Hetwelk verstaan kan worden, òf van de overblijfselen der zonde en des ouden mensen, die het lichaam der zonde genoemd worden, Rom 6:6 , òf van het lichaam des mensen, dat hier sterflijk is, en vanwege de zonde den dood onderworpen; Rom 8:10 . Want wij zullen van deze overblijfselen der zonde, en van deze gevangenis, niet eer ten volle worden verlost, voordat wij dit sterflijk lichaam zullen afgelegd hebben.
25Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. [7:26] Zo dan, ik zelf dien wel met het gemoed de wet Gods, maar met het vlees de wet der zonde.
 Ik dank God, Namelijk dat Hij mij alrede zover door Christus verlost heeft van de heerschappij der zonde, dat ik nu, hoewel de zonde mij nog aankleeft, nochtans geen gewillige slaaf derzelve meer ben, maar daartegen strijd, en die door Christus' Geest kan overwinnen; gelijk het besluit dan volgt, en het begin van het Rom 8 medebrengt. Zie 1Co 15:55-57 .
,
 Zo dan, Dit is het besluit van dezen gehelen strijd.
,
 met het gemoed de wet Gods, Dat is, naar den inwendigen mens, vs.22, die de apostel nu erkent hij zelf te zijn, of zijn eigen te zijn, daar het vlees na de wedergeboorte maar een vreemd aanhangsel is, hetwelk allengskens versleten en weggeworpen moet worden.
Copyright information for DutSVVA