‏ Romans 8:13-14

13Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven.
 zo zult gij sterven; Namelijk den eeuwigen dood, gelijk uit het leven dat hier beloofd wordt blijkt. En dit zegt de apostel niet om de gelovigen aan hunne zaligheid te doen twijfelen, want het tegendeel zal hij van het volgende vs. tot het einde van het hfdst. krachtiglijk bewijzen; maar hij zegt dit om hen te meer tegen het vlees te wapenen en om de rechte gelovigen te onderscheiden van degenen, die zich voor gelovigen uitgeven en zulks inderdaad niet zijn, alzo zij met hun leven betuigen dat zij door Gods geest niet zijn wedergeboren, welke hij, door dit zware dreigement, tot nadenken en bekering wil brengen.
,
 door den Geest Namelijk die in u woont en u alrede kracht daartoe heeft gegeven, zo gij maar door gebeden en andere oefeningen der godzaligheid dezelve behoorlijk verwekt; 1Co 15:10 ; 2Ti 1:6 .
,
 de werkingen des lichaams Dat is, de begeerlijkheden en bewegingen der zonde, die nog in u overig zijn.
,
 doodt, zo zult gij leven Dat is, wederstaat, tenonder brengt, dat zij in u niet leven of heersen.
14Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden, die zijn kinderen Gods.
 geleid worden, Of, gedreven; dat is, in hun verstand verlicht, en in hun wil en genegenheden geregeerd en gestuurd worden, om te doen wat God behaagt.
,
 die zijn kinderen Gods Dat is, die hebben de zekere kentekenen, dat zij van God door het geloof in Christus tot kinderen zijn aangenomen, Joh 1:12 , Eph 1:13 , hetwelk hij ook, door de eigen werking des Geestes, die de gelovigen ontvangen, in vs.15,16 bewijst.
Copyright information for DutSVVA