Romans 9:15-16

15Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben.
 Ik zal Mij ontfermen, Dat is, Ik zal met de daad en gestadig mij blijven ontfermen; of, meer en meer mij ontfermen.
,
 diens Ik Mij ontferm, Dat is, wien Ik voorgenomen heb mij te ontfermen; of, wiens Ik heb begonnen mij te ontfermen. Alzo, dat door de verdubbeling dezer woorden de eerste oorsprong en de volharding daarin verstaan wordt. Is het dan ontferming, zo is het gene ongerechtigheid, want ontferming ziet op de ellende des mensen en is ene weldaad die onverdiend is en uit enkele goedwilligheid voorkomt, en van gene onrechtvaardigheid kan beschuldigd worden, zo hierdoor niemand wordt verongelijkt.
16Zo is het dan niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods.
 desgenen, die wil, Dat is, des mensen, die, door zijn goeden wil en goeden loop zijns levens, God er toe zou bewegen; Rom 11:35 ; Phi 2:13 , daar niemand dit van zichzelven heeft.
,
 des ontfermenden Gods Namelijk die dit alles besluiten doet naar het welbehagen Zijns willens, vs.18; Eph 1:11 .
Copyright information for DutSVVA