Song of Solomon 1:6

6Ziet mij niet aan, dat ik zwartachtig ben, omdat mij de zon heeft beschenen; de kinderen mijner moeder waren tegen mij ontstoken, zij hebben mij gezet tot een hoederin der wijngaarden. Mijn wijngaard, dien ik heb, heb ik niet gehoed.
 Ziet mij De zin is: Ziet niet op mijne uiterlijke slechtigheid of mismaaktheid, en veracht mij daarom niet, maar ziet mijn inwendige schoonheid aan.
,
 de zon Hebreeuws, de zon heeft mij aangezien. Versta hier bij de zon [die degenen, die zij beschijnt, zwart maakt] de vervolgingen en verdrukkingen, gelijk Mat 13:6 , Mat 13:21 .
,
 de kinderen Hier wordt gesproken van valse broeders, gelijk Psa 69:9 ; Isa 48:1-2 ; Act 20:30 , die wel roemen dat de kerk hunne moeder is, maar tevergeefs, dewijl zij God niet tot Vader hebben. Zie Deu 32:5 ; Joh 8:44 .
,
 ontstoken Te weten met toorn, dat is, zij hebben mij verdriet en kwelling aangedaan. De vijandschap en vervolging der valse broeders wordt 2Co 11:26 gesteld onder de zwaarste gevaren en kruisen, die de Christenen overkomen. Zie Gal 2:4 .
,
 der wijngaarden Bij wijngaarden worden in de Heilige Schrift dikwijls verstaan verzamelingen der mensen, zo der goeden als der kwaden. Van de eersten, zie een voorbeeld Psa 80 ; Isa 5:1 , Isa 5:7 ; Mat. 20. Van de verzamelingen der kwaden, zie Deu 32:32 ; Rev 14:18 . Hier verstaan sommigen door de wijngaarden de vervalste kerken in het algemeen en de geveinsde ledematen in het bijzonder, tot welke haar moeders zonen of kinderen haar zochten te brengen, willende dat zij acht zou geven op de instellingen en geboden der mensen. Zie Mar 7:13 ; Act 15:1 , Act 15:10 ; Gal 6:12-13 ; Col 2:20-23 . Immers klaagt hier de kerk dat zij van de valse broeders dikwijls zover overmeesterd wordt, dat hare regeerders en opzieners de bokken meer verstaan, dan de rechte schapen, de ketters en scheurmakers meer dan de rechtzinnigen. Waaruit dan niets dan groot onheil en verstoring der kerk ontstaan kan.
,
 Mijn wijngaard, Dat is, ik heb dien niet in acht genomen naar behoren, verhinderd en teruggehouden zijnde òf door mijn eigen zwakheid, òf door tirannie en vervolging. Anderen nemen die woorden aldus, alsof de Bruid [of leraars der eerste kerk] dit wilde zeggen: Ik werd gesteld om opzicht te hebben over andere kerken. Ik heb de eerste kerk, die ik geplant had, verlaten en andere kerken zijn van mij gezaaid geworden door de ganse wereld. De eerste kerk, die te Jeruzalem geplant werd, mocht ik daar niet behouden noch er bij blijven, vanwege de vervolging der Joden en andere tirannen.
Copyright information for DutSVVA