‏ Psalms 117

1Halleluja! Brengt Jahweh dank, want Hij is goed: Zijn genade duurt eeuwig! 2Laat Israël herhalen: Zijn genade duurt eeuwig! 3Laat het huis van Aäron herhalen: Zijn genade duurt eeuwig! 4Die Jahweh vrezen, herhalen: Zijn genade duurt eeuwig! 5In mijn benauwdheid riep ik tot Jahweh; En Jahweh heeft mij verhoord en verkwikt. 6Voor mij neemt Jahweh het op: Niets heb ik te vrezen; Wat zouden de mensen mij doen! 7Voor mij neemt Jahweh het op: Hij komt mij te hulp; Zo zie ik op mijn vijanden neer! 8Beter tot Jahweh te vluchten, dan op mensen te bouwen; 9Beter tot Jahweh te vluchten, dan te bouwen op vorsten! 10Al houden mij alle volken omsingeld: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer! 11Al hebben ze mij van alle kanten omringd: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer! 12Al zwermen ze als wespen om mij heen: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer! Al laaien ze op als vuur in de doornen: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer! 13Ik ben gestompt en geslagen, om te vallen, Maar Jahweh heeft mij gestut; 14Jahweh is mijn kracht en mijn schuts, Hij heeft mij de zege verleend! 15Een jubel van blijdschap en zege Juicht onder de tenten der vromen: Jahweh’s rechterhand brengt de victorie; 16Jahweh’s rechter overwint! 17Neen, ik zal niet sterven, maar leven, Om Jahweh’s daden te melden! 18Wel heeft Jahweh mij streng gekastijd, Maar Hij gaf mij niet prijs aan de dood. 19Doet dan de poorten der gerechtigheid open: Ik wil er doorheen, om Jahweh te danken! 20
“Dit is de poort van Jahweh; de rechtvaardigen gaan er door heen.” Ook om de verbreking van de regelmatige strofenbouw heeft het alle schijn van een latere toevoeging, die de wat moeilijke woorden: "de poorten der gerechtigheid" wilde verklaren.
21Ik wil U danken, want Gij hebt mij verhoord, Gij hebt mij de zege verleend! 22De steen, die de bouwlieden hadden verworpen, Is hoeksteen geworden; 23Jahweh heeft het gedaan: Een wonder was het in onze ogen! 24Dit is de dag, die Jahweh gemaakt heeft: Laat ons thans jubelen en juichen! 25Ach Jahweh, blijf ons toch helpen; Ach Jahweh, maak ons gelukkig! 26Gezegend, die komt in de Naam van Jahweh:7 Uit Jahweh’s woning bidden wij zegen u toe! 27Jahweh is God: Hij doet ons stralen van vreugde; Bindt dan de feestslingers tot de hoornen van het altaar! 28Gij zijt mijn God: U wil ik loven; Gij zijt mijn God: U wil ik roemen! 29Brengt Jahweh dank, want Hij is goed: Zijn genade duurt eeuwig!
Copyright information for NlCanisius1939