Psalms 94
1Komt, laat ons juichen ter ere van Jahweh, Jubelen voor de Rots van ons heil; 2Laat ons met lofzangen voor zijn aangezicht treden, En onze liederen voor Hem zingen: 3Want Jahweh is een machtige God! Hij is Koning, boven alle goden verheven: 4Hij houdt in zijn hand de diepten der aarde, En de toppen der bergen behoren Hem toe; 5Van Hem is de zee, Hij heeft ze geschapen, Het vaste land, dat zijn hand heeft gemaakt! 6Komt, buigen en werpen wij ons neer, Knielen wij voor Jahweh, die ons heeft geschapen; 7Want Hij is onze God, Wij het volk, dat Hij leidt, En de kudde aan zijn hand! Als gij dan heden mijn stem verneemt, 8Verstokt uw hart als bij Meriba niet; Als op de dag van Massa in de woestijn, 9Toen uw vaders Mij tartten en beproefden, Ofschoon ze mijn werken hadden aanschouwd! 10Veertig jaar lang was dat geslacht Mij een walg, En Ik sprak: Steeds dwaalt hun hart van Mij af, En mijn wegen kennen ze niet. 11Daarom zwoer Ik in mijn toorn: Neen, ze zullen niet ingaan in mijn Rust!
Copyright information for
NlCanisius1939