‏ Psalms 44


Zelfs mijn beste vriend,
die ik volledig vertrouwde
en die regelmatig bij mij at,
heeft zich tegen mij gekeerd.

1 Here, wilt U mij genade schenken
en mij beter maken?
Dan zal ik het hun vergelden!

2 Wanneer mijn tegenstander
geen plezier meer over mij heeft,
is dat voor mij de bevestiging
dat U met liefde voor mij zorgt,

3 en dat U mij kracht geeft,
omdat ik niet tegen U gezondigd heb,
en dat U mij voor altijd dicht bij U laat wonen.

4 Geprezen zij de Here, de God van Israël!
Tot in alle eeuwigheid. Amen.

5

Een leerzaam gezang van de Korachieten voor de koordirigent.

6
7 Zoals een hert naar water snakt,
zo verlang ik naar U, God.

8 Mijn hele innerlijk verlangt naar de levende God,
wanneer zou ik voor Hem mogen verschijnen?

9 Dag en nacht huil ik, ik proef alleen maar tranen,
omdat men voortdurend aan mij vraagt waar mijn God is.

10 Eens ging ik aan het hoofd van een grote menigte
op weg naar het Huis van God.
Het was een feestvierende menigte.
Overal klonk gejuich en lofprijzing.
Daar zal ik aan terugdenken en mijzelf mee opbeuren.

11 Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen?
Ik moet alles alleen van God verwachten.
Ik zal Hem zeker weer lofprijzen, mijn Bevrijder en mijn God!

12 Steeds opnieuw ben ik terneergeslagen.
Daarom dwing ik mijzelf aan U te denken
en aan het land bij de Jordaan en het Hermongebergte.

13 Zoals het water klinkt en het bruisen van de rivieren,
zo treffen mij uw beproevingen.

14 Overdag zal de goedheid en liefde van de Here bij mij zijn
en ʼs nachts zal ik tot Hem zingen,
bidden tot de God van mijn leven.

15 Ik zal God, mijn rots, vragen:
‘Waarom vergeet U mij?
Waarom moet ik terneergeslagen rondlopen,
onderdrukt door mijn tegenstanders?’

16 Mijn vijanden bespotten mij
en brengen mij de doodsteek toe
door de hele dag maar te zeggen:
‘Waar is uw God nu?’

17 Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen?
Ik wil op God vertrouwen,
eens zal ik Hem zeker weer loven,
want Hij is mijn bevrijder en mijn God!

18
19Zorgt U voor mijn recht, God,
en voert U mijn verdediging tegen een goddeloos volk,
laat mij niet in de handen van oneerlijke mensen vallen.

20 U bent immers de God tot wie ik kan vluchten?
Waarom helpt U mij niet?
Waarom moet ik terneergeslagen rondlopen,
onderdrukt door mijn tegenstanders?

21 Stuur uw licht en uw waarheid om mij te begeleiden.
Laten zij mij naar uw heiligdom en naar uw woningen brengen.

22 Want dan kan ik weer naar uw altaar gaan,
naar U, die de God van mijn vreugde bent.
Ik wil U lofzingen met mijn citer.
U bent mijn God!

23 Waarom ben ik toch zo onrustig en terneergeslagen?
Ik wil op God vertrouwen,
Hem wil ik lofprijzen,
want Hij is mijn bevrijder en mijn God!

24

Een leerzaam gezang van de Korachieten voor de koordirigent.

25
26 God, onze ouders hebben ons steeds weer verteld
hoe U in de geschiedenis met ons volk hebt gehandeld.
Wij hebben het zelf gehoord.
Copyright information for NldHTB