Psalms 58
Mijn tegenstander die mij belaagt,
is geen vijand van buitenaf,
dat zou ik nog wel kunnen verdragen.
Het is niet iemand die mij altijd al haatte,
die nu tegen mij opstaat,
want dan zou ik nog wel
een schuilplaats weten te vinden.
1 Maar het is een goede vriend,
iemand als ik
die ik altijd heb vertrouwd.
2 Wij gingen zo vertrouwelijk met elkaar om,
samen gingen we met alle feestgangers
naar Gods huis.
3 Hij heeft de dood verdiend,
laat hem levend het dodenrijk in gaan.
Hij woont te midden van slechtheid,
zijn innerlijk is er vol van.
4 Maar ik weet wat ik moet doen:
ik roep naar God,
de Here zal mij bevrijden.
5 ʼs Morgens, ʼs middags en ʼs avonds
bid en smeek ik,
ik stort mijn hart voor Hem uit.
Hij luistert naar mij.
6 Hij bevrijdt mijn ziel
en geeft mij vrede,
ondanks de strijd die om mij heen woedt.
Velen keren zich tegen mij.
7 God, de Allerhoogste,
zit op de troon en luistert naar mij.
Hij zal mijn tegenstanders vernietigen,
al die mensen die van God niet willen weten
en Hem niet willen kennen.
8 De tegenstander valt de mensen aan
met wie hij eerder vrede sloot,
hij komt zijn afspraken niet na.
9 Zijn woorden zijn glad en vriendelijk,
maar in zijn hart gloeit de wraak.
Zijn uitspraken strelen het gehoor,
maar in feite zijn het getrokken zwaarden.
10 Breng al uw moeilijkheden bij de Here.
Hij zorgt altijd voor u.
Hij zal nooit toelaten dat een volgeling van Hem
struikelt of valt.
11 O God, ik weet
dat U uw tegenstanders zult vernietigen,
allen die uit zijn op bloedvergieten en bedriegen.
Zij zullen niet oud worden.
Maar ik stel heel mijn vertrouwen op U.
Copyright information for
NldHTB